Jean Robic (1921-1980)

Opmerkelijke feiten

• Klimmer uit de Franse Ardennen, verrassende Tourwinnaar 1947, de eerste Tour na WO II.
• Brak in 1943- in z'n eerste jaar als prof -  z'n schedel bij een val, en droeg daarom sindsdien tijdens de koers altijd een kenmerkende zelfgemaakte leren valhelm. Z'n bijnamen waren "Tête de Cuir" (= lederen hoofd) door die helm en "Biquet" (=geitje) vanwege zijn kleine gestalte (1,61 m, 60 kg) en kenmerkende uiterlijk.
• Was vóór de Tour 1947 nog een relatief onbekende coureur. De strijd ging tussen de grote vedetten René Vietto en Pierre Brambilla. Pas in de allerlaatste etappe plaatste Robic een allesbeslissende aanval en pakte daardoor verrassend de gele trui, zonder zelf ook maar één dag als leider gereden te hebben. Omdat dat (toen al) vrij ongebruikelijk was ontstond een jarenlang conflict tussen Robic en Brambilla.
• Was een uitstekende klimmer, maar tijdritten en afdalingen waren, vanwege zijn geringe lengte en gewicht, minder aan hem besteed.
• Kende ook succes met veldrijden, zo werd hij in 1950 wereldkampioen in die discipline.
• Had weinig vrienden in het peloton, had een moeilijk karakter en kwam vaak arrogant over. Hij bleef prof tot z'n 40e (hij reed in 1959 z'n laatste Tour), z'n laatste veldrit reed hij in 1967, op 46-jarige leeftijd.
• Kwam in 1980 om het leven door een verkeersongeval en werd slechts 59 jaar.